Uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel

Crisismaatregel niet tijdig opgeheven

BC 20-029 02 juni 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

 

Inzake : [klager]
Instelling    : Pro Persona (locatie Nijmegen)
Klachtnummer  : BC 20-029
Datum ontvangst klacht : 11 mei 2020
Schorsingsverzoek  : nvt
Hoorzitting  : 27 mei 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking  : 3 juni 2020

 

Uitgenodigd voor hoorzitting (via videoconferentie)

[klager] (klager/niet aanwezig bij videoconferentie)

[advocaat] (advocaat)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (jurist)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

  

Bevoegdheid

De klachten die ter beslissing aan de commissie voorliggen hebben betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wet Wvggz) en vallen als zodanig binnen de competentie van de commissie.

 

Juridische status

Crisismaatregel

 

Klacht

  1. Crisismaatregel niet tijdig opgeheven
  2. Separatie tijdens crisismaatregel
  3. Crisismaatregel

 

Procesverloop en feiten

Klager is een 47 jarige man bekend met schizofrenie en middelen gebruik.

Op 18 maart 2020 wordt door de ambulante begeleiding van klager (Fact) een Zorgmachtiging aangevraagd. Op 25 maart 2020 is klager opgenomen bij Pro Persona te [locatie]op de High Intensive Care op basis van een crisismaatregel. De crisismaatregel is afgegeven door de burgemeester van Tiel op woensdag 25 maart 2020 14:18 uur en geldig tot en met zaterdag 28 maart 2020 14:18 uur. Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 25 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.

Op vrijdag 27 maart 2020 is er een gesprek tussen klager en verweerder waarin de opheffing van de crisismaatregel besproken is. Verweerder zet het opheffen van de crisismaatregel in werking. De klager wordt gezien door een andere psychiater voor een second opinion. Deze gaat akkoord met de opheffing van de crisismaatregel. De opheffing van de crisismaatregel wordt daarna door verweerder bij de Geneesheer Directeur (GD) belegd. In geval van einde crisismaatregel voert de GD overleg met de burgemeester die de crisismaatregel heeft afgegeven, op grond van artikel 8:18 lid 3 letter b Wvggz. De GD zoekt op die vrijdag contact met de burgemeester voor opheffing crisismaatregel. Het is de GD op die vrijdag niet gelukt om contact te krijgen met de Officier van Justitie en burgemeester. Op maandag 30 maart 2020 is de behandeling bij de Rechtbank Gelderland tot machtiging van voortzetting van de crisismaatregel.

Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank zijn telefonisch alle partijen gehoord. De psychiater geeft bij de aanvang van de mondelinge behandeling aan dat hij voornemens was de crisismaatregel op te heffen, maar hiervoor onvoldoende tijd heeft gehad. Hierdoor kon een en ander niet procedureel worden afgerond. De psychiater acht voortzetting van de crisismaatregel niet langer meer nodig en vraagt om afwijzing van het verzoek. Dit verzoek wordt overgenomen door de rechtbank. De rechtbank wijst het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af.

Op maandag 30 maart 2020 is klager ontslagen en huiswaarts gekeerd.

Klager dient op 11 mei 2020 een klacht in over de crisismaatregel, deze zou ten onrechte zijn ingesteld meer in het bijzonder niet tijdig tot opheffing besloten, waardoor klager onterecht lang is opgenomen. Tevens wordt een klacht ingediend over de traumatische opsluiting in de isoleercel. Klager eist een schadevergoeding wegens de traumatische opsluiting in de isoleercel en het ten onrechte lange verblijf, in ieder geval één dag.

Op 27 mei vindt de digitale video hoorzitting plaats.

Op 3 juni is de uitspraak op de klacht.

 

Klacht en verweer tijdens hoorzitting via videoconferentie

De advocaat van klager trekt ter zitting de klacht over de separatie en de crisismaatregel (klacht 2 en 3) in. Deze hadden betrekking op een eerdere opname in [locatie] en niet op deze opname te [locatie] Alleen de klacht over het niet tijdig opheffen van de crisismaatregel wordt ter zitting behandeld.

De advocaat licht de klacht van klager toe: vrijdag 27 maart kreeg klager te horen dat zijn crisismaatregel (hierna; CM) opgeheven zou worden. Op maandag 30 maart was de rechtszitting hierover. Klager is daarom pas op die maandag met ontslag gegaan. Klager is daarom van mening dat hij enkele dagen te lang opgenomen is geweest. Er is geen ernstig nadeel meer als er opheffing van de CM wordt aangevraagd. Klager heeft het feit dat hij langer dan noodzakelijk in de instelling is opgenomen als heel vervelend ervaren.

Verweerder geeft aan dat er vrijdag 27 maart rond de middag een second opinion heeft plaatsgevonden. Daarna heeft verweerder de GD geïnformeerd. De GD moet overleggen met burgemeester en OVJ voordat een CM ingetrokken kan worden. Dat is vrijdagmiddag niet meer gelukt. Verweerder geeft aan dat klager het die vrijdag geen probleem vond om tot na het weekend in de kliniek te blijven.

De klachtencommissie vraagt of de aanvraag voor een zorgmachtiging (ZM) hier nog een rol in heeft gespeeld. Dit is niet het geval aldus verweerder; de aanvraag voor een ZM kwam vanuit het ambulante circuit.

Tijdens de slotronde vult de advocaat aan dat klager een aantal weken daarvoor ook bij Pro Persona is opgenomen met een CM (eerst in [locatie] daarna naar [locatie]. Toen is de CM ook heel snel opgeheven, voordat er een rechtbankzitting plaatsvond. Het kan dus wel. Klager mag niet lijden onder het feit dat het administratief lastig is.

  

Bevindingen van de commissie

Aan de commissie ligt de vraag voor of klager ten onrechte langer dan noodzakelijk is opgenomen bij Pro Persona, zonder crisismaatregel of andere maatregel, of klager terecht verplichte zorg in separatie heeft ontvangen en of op basis hiervan terecht schade is geleden door klager.

De commissie constateert dat klager niet is gehoord, maar wel zijn advocaat namens klager de klacht heeft toegelicht. Tijdens de hoorzitting trekt de advocaat van de klager de klacht over separatie en de crisismaatregel in. Hier oordeelt de klachtencommissie dus niet over.

Klager is op basis van een crisismaatregel, afgegeven op woensdag 25 maart 2020, opgenomen.

Op donderdag 26 maart 2020 heeft de Officier van Justitie verzocht om verlenging van deze crisismaatregel. De inhoudelijke behandeling hiervan is geweest op maandag 30 maart 2020.

De afgegeven crisismaatregel van 25 maart 2020 is geldend tot zaterdag 28 maart 2020. De verweerder heeft op vrijdag 27 maart het opheffen in werking gesteld en dat gaat via een vastgestelde (wettelijke) procedure.

Op grond van artikel 7:5 letter a Wvggz vervalt de crisismaatregel indien de geldigheidsduur is verstreken (op 28 maart 2020) tenzij de Officier van Justitie, voordat de geldigheidsduur is verstreken, een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel bij de rechter, onder toepassing van artikel 7:7  heeft ingediend, in welk geval de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn als bedoeld in art 7:8 derde lid.

Artikel 7:8 lid 3 Wvggz geeft aan dat de termijn, indien deze eindigt op een zaterdag ….(ic zaterdag 28 maart) ….verlengd wordt tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

Klager is opgenomen op basis van de crisismaatregel van 25 maart die verlengd is omdat de Officier van Justitie op 26 maart een verlenging heeft aangevraagd. Daarom is deze crisismaatregel, eindigend op een zaterdag, verlengd tot maandag 30 maart. Op die dag heeft de hoorzitting over deze verlenging plaatsgevonden. Verweerder heeft de verlenging kunnen weerhouden, op basis waarvan de rechtbank heeft beslist. Verweerder is niet te verwijten dat hij het opheffen van de crisismaatregel niet heeft kunnen effectueren op vrijdag 27 maart. Hij heeft op dat moment gedaan wat hij moest doen, namelijk een second opinion aanvragen en de GD inlichten. De juridische grondslag van de opname tussen vrijdag 27 maart en maandag 30 maart jl. was correct.

 

Uitspraak

De klachtencommissie acht de klacht ongegrond.

  

Schadevergoeding

In verband met het ongegrond verklaren van de klacht komt de klachtencommissie niet toe aan de beoordeling van de schadevergoeding.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

  

Aldus besloten te Wolfheze, 3 juni 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4